Vogelspinnen (Theraphosidae) enkele soorten.
Vogelspinnen behoren net als reptielen, amfibieën, vissen insecten en lagere dieren tot de koudbloedige dieren. Omdat deze groep in vergelijking tot de andere spinnen extreem grote vertegenwoordigers kent hebben deze spinnen altijd veel indruk gemaakt op de mens en tot de verbeelding gesproken. Net als over veel reptielen en amfibieën, bestaan er over vogelspinnen heel veel misverstanden en fabels.
Inmiddels alweer zo’n 30 jaar geleden kwamen ze regelmatig in het nieuws wanneer er met een zending bananen weer een paar van die grote dikke spinnen waren meegekomen. Meestal werden die ter plekke doodgeslagen, maar soms werden ze gevangen en naar dierentuinen gebracht. Zo kwamen de vogelspinnen aan de naam “bananenspin”. Vogelspinnen hebben de naam groot giftig en uiterst agressief te zijn. Natuurlijk zijn er vogelspinnen zijn die aan deze kwalificaties voldoen, maar er zijn veel soorten die rustig zijn en nauwelijks neiging tot agressief gedrag vertonen. In het algemeen kan worden gesteld dat de Afrikaanse en Aziatische vogelspinnen veel agressiever zijn dan de Zuid- en Midden-Amerikaanse soorten.
Tegenwoordig worden de bananen in het land van herkomst voorverpakt en gekoeld verzonden zodat er weinig kans is dat er hier nog levende vogelspinnen tussen de bananen worden aangetroffen. Er bestaat echter wel een spin die de naam bananenspin draagt.
Vogelspinnen danken hun naam aan het oude verhaal dat deze spinnen regelmatig kleine vogels zouden vangen en opeten. In de praktijk gebeurt dat vrijwel nooit, maar het is zeker denkbaar dat jonge vogels van kleine vogelsoorten in geval van grote spinnen risico zullen lopen.
Er zijn vogelspinnen die op de grond leven en er zijn er die in de bomen leven. Ook zijn er vogelspinnen die een belangrijk deel van hun leven onder de grond verblijven.
De meeste vogelspinnen maken een op het oog vrij slordig web. Het bestaat vaak uit ruw en ongestructureerd over de grond of in de takken gesponnen draden die hoofdzakelijk een verklikkerfunctie hebben. Daarnaast spinnen de vogelspinnen vaak een soort huisje, nest, waarin zij zich wanneer zij in ruste zijn terugtrekken. Voor meer over webben van vogelspinnen klik: (hier)
Vogelspinnen kunnen in betrekkelijk kleine terraria worden gehouden. Ze moeten afzonderlijk worden gehuisvest want ze zijn over het algemeen zeer agressief en kannibalistisch. Slechts ten behoeve van de paring moeten ze bij elkaar worden gezet. Het vrouwtje verzorgt haar eipakket tot de eieren na circa 80 dagen uitkomen. Er kunnen dan honderden jonge vogelspinnen worden geboren.
Vogelspinnen voeden zich met levende, vaak grote prooien, prooien, variërend van kleine insecten (kakkerlakken) tot kleine hagedissen, knaagdieren en zelfs kleine slangen. Ze zijn behoorlijk sterk en vasthoudend. Er zijn zelfs meldingen van vogelspinnen die jonge vogels aanvielen in hun nest.
De meeste vogelspinnen zin nauwelijks tot matig giftig. De beet is te vergelijken met een wespensteek en is soms wel wat pijnlijker. Om te beginnen zijn de tanden van een vogelspin aanmerkelijk groffer dan de angel van een wesp dus de beet is daardoor alleen al pijnlijker. Vogelspinnen kunnen “droog” bijten, dat wil zeggen zonder gif te injecteren. Over het algemeen heeft enkel de aanval van een grote spin al een aardig afschrikwekkend effect. De spin is eigenlijk altijd wel zuinig op z’n gif want het kan wezen dat ie het zodadelijk alweer nodig heeft om een prooi te verlammen en te kunnen verteren. Verspilling is dus ongewenst. Maar er zijn agressieve vogelspinnen zoals de Australische trechtervogelspin Atrax robusta (omgeving van Sidney) en de meeste Afrikaanse vogelspinnen waaronder Pterinochilus murinus (Angola, Mombassa). Vooral Afrikaanse boomvogelspinnen kunnen akelig snel zijn. Veel vogelspinnen kunnen heel erg tam worden en kunnen zonder problemen op de hand worden genomen.
Het belangrijkste verdedigingsmiddel van de vogelspin vormen zijn brandharen op het achterlichaam van de spin. Wanneer de spin zich bedreigd voelt kan hij deze met de achterpoten losmaken en in de richting van de belager wapperen. Deze brandharen jeuken en irriteren de ogen. Dit gedrag van noemen we bombarderen. Agressieve soorten vogelspinnen hebben dus regelmatig een kaal achterlijf vanwege het weg”schieten” van de brandharen. Na de vervelling komen deze haren keurig netjes weer terug.
Aphonopelma seemanni, de zebravogelspin uit Costa Rica ook wel witknievogelspin genoemd. Deze soort komt voor in west Costa Rica en in delen van Midden-Amerika: Guatemala, Honduras en Nicaragua. Zebravogelspinnen leven in diepe holen onder de grond. Deze holen zorgen voor koelte en een hoge vochtigheidsgraad. Ze leven in grasachtige gebieden vaak dicht bij elkaar.
Het lijf, kopborststuk en achterlijf, kan tot maximaal 7 cm groot worden. Het achterlijf is voornamelijk rood behaard met een zwarte onderlaag. De spanwijdte van de poten bij een volwassen spin bedraagt ongeveer 10-13 centimeter. De vrouwtjes kunnen tot 20 jaar worden en de mannetjes 5. Het zijn hoofdzakelijk insecteneters, vooral kakkerlakken staan op het menu.
Avicularia versicolor, de veelkleurige boomvogelspin, is ook weer een spin uit de familie van de vogelspinnen (Theraphosidae). Het is de bekendste soort uit het geslacht Avicularia. Deze soort staat ook wel bekend onder andere namen zoals roseteen vogelspin of rosepoot vogelspin. Deze boomspin is een middelgrote spin en bereikt een lengte van 11 tot 15 centimeter. De spiderlings (jonkies) zijn aanvankelijk helderblauw van kleur, pas later krijgen ze de bonte kleuren van de volwassen dieren. De volwassen dieren hebben een groen schild, een rood abdomen en zwarte, met rode, roze en bruine banden. Het mannetje is wat slanker dan het vrouwtje. Deze spin komt voornamelijk voor in Zuid-Amerika, het is een bosbewoner die steeds vaker ook in steden wordt gevonden. Het voedsel bestaat voornamelijk uit krekels, sprinkhanen, motten, andere vliegende insecten en kleine hagedissen (gekko’s en anolissen).
Brachypelma albopilosum, de krulhaarvogelspin komt van Centraal-Amerika, van Honduras tot Costa Rica, waar deze spin leeft in tropische regenwouden op en tussen hoge bomen en meestal in de buurt van water. Haar naam dankt deze vogelspin aan haar uiterlijk: ze heeft over haar hele lichaam, inclusief de poten, zwarte haren. Verder heeft ze goud- tot bronskleurige haartjes, die boven de zwarte haren uitsteken. Op de poten groeien de gekleurde haartjes dichter op elkaar. Bij de mannetjes zijn deze haartjes vaak lichter van kleur dan bij de vrouwtjes. Deze spin kan ongeveer 7 tot 8 centimeter (lichaamslengte) lang worden. De spanwijdte van de poten kan tot 16 centimeter zijn. De maximumleeftijd van krulhaarvogelspinnen is verschillend, zo kan een mannetje ongeveer 5 jaar oud worden, maar het vrouwtje kan wel 25 jaar oud worden.
Brachypelma boehmei, de Mexicaanse roodpootvogelspin, gemakkelijk te verwarren met de Mexicaanse roodknievogelspin, is een vogelspin die in Mexico en Belize leeft. Deze vogelspin is afkomstig van halfwoestijnen en hoort dus thuis in een droog klimaat. De soort is, net als de andere Brachypelma-soorten sterk territoriaal. Wanneer een indringer zijn territorium binnen komt, zal de roodpootvogelspin deze bezoeker proberen af te schrikken door de gifkaken te tonen. Als dit niet voldoende is hij/zij zeker bijten.
Het achterlijf is voornamelijk zwart behaard, het kopschild is roodbruin van kleur. Opvallend zijn de oranje poten, behalve de femur en tarsus, deze zijn zwart. De spanwijdte van de poten bij een volwassen spin bedraagt 15 à 18 centimeter. Het lijf is tot 7 cm.
Qua voedsel zijn ze niet kieskeurig: vrijwel alle kleine dieren, insecten, reptielen, en zoogdieren kunnen deel uitmaken van het menu.
Deze spin beweegt traag en kan sterk bombarderen, dat is het verspreiden van brandharen door met de achterpoten op het achterlijf te wrijven.
Het is een langzame groeier en bereikt pas een volwassen formaat na enkele jaren. De vrouwtjes kunnen tot 20 jaar worden.
Brachypelma smithi, de Mexicaanse roodknievogelspin is een bodem bewonende vogelspin die onder andere voorkomt in de hafwoestijnen van Mexico, maar ook wel in vochtiger gebieden kan leven. Het is een veel gehouden terrariumdier werd daarom veel gevangen voor export naar onder andere de Verenigde Staten en Europa totdat het dier bijna was uitgeroeid. Tegenwoordig valt hij onder de beschermde bedreigde diersoorten. Nu wordt er regelmatig mee gekweekt en is er voldoende aanbod van gekweekte exemplaren voor de hobby en worden er zelfs dieren in de natuur terug geplaatst. De Mexicaanse roodknie is een langzame groeier en bereikt pas na enkele jaren het volwassen formaat. De spin kan echter wel oud worden, er zijn gevallen bekend van in gevangenschap gehouden vrouwlijke exemplaren die een leeftijd bereikt hebben tot 30 jaar. Vrouwtjes worden groter en leven langer dan mannen. De mannetjes leven nadat ze volwassen geworden zijn hooguit nog twee jaar.
Brachypelma vagans, de Mexicaanse roodrompvogelspin is een vogelspin die voornamelijk in Mexico voorkomt, maar ook gevonden wordt in Belize, El Salvador, Guatemala en het zuiden van Florida in de Verenigde Staten. Net als andere soorten uit het geslacht Brachypelma weer sterk territoriumvormend. Het lijf, kopborststuk en achterlijf, kan tot maximaal 7 cm groot worden. Het achterlijf is voornamelijk rood behaard met een zwarte onderlaag. De spanwijdte van de poten bij een volwassen spin bedraagt ongeveer 13 centimeter.
Qua voedsel zijn ze niet kieskeurig: vrijwel alle kleine dieren, insecten, reptielen, en zoogdieren kunnen deel uitmaken van het menu.
Deze spin wordt beschouwd als een rustige soort, maar kan toch venijnig uit zijn wanneer de rust plotseling verstoord wordt. Vooral bij de paring kan het vrouwtje erg agressief uitvallen naar het mannetje. Haar cocon met eieren verdedigt ze fel, maar als een indringer de cocon wil afnemen, zal ze in veel gevallen de cocon opeten.
Afhankelijk van temperatuur en vochtigheid komt de cocon uit na 6 à 8 weken. Het aantal spinnetjes varieert dan meestal van 30 tot 1000.
De Mexicaanse roodrompvogelspin is een trage groeier en bereikt pas een volwassen formaat na enkele jaren. Ze kunnen echter heel oud worden. De vrouwtjes kunnen tot 20 jaar worden.
Chromatopelma cyanopubescens, de “Green bottle blue tarantula” oftewel de “cyaanblauwe vogelspin” is een bodem bewoner van de droge gebieden van Noord-Venezula. Deze vogelspin wordt ongeveer 7 cm groot. Deze soort wordt gerekend tot de mooiste vogelspinnen die bekend zijn. Het is een niet heel erg agressieve, maar wel een schuwe, zenuwachtige spin.
Deze spin is zeer snel en vlucht bij de minste trillingen die hij waarneemt weg. Ze kunnen enorme wooncocons spinnen en voeden zich net als alle andere soortgelijke vogelspinnen met insecten en kleine dieren.
Cyclosternum fasciatum, de wespvogelspin behoort tot de middelgrote, niet heel erg agressieve maar wel schichtige en zenuwachtige vogelspinnen. Het is een snelgroeiende spin met een opvallende oranje tekening op het achterlijf. Het lichaam wordt circa 5 cm. groot. De mannen kunnen na 1 jaar reeds volwassen zijn.
Deze soort leeft een nogal verborgen leven in de regenwouden van Costa Rica en Guatemala. Hoewel hij ook op de bomen jaagt behoort deze soort toch tot de gravende vogelspinnen.
Zoals alle vergelijkbare vogelspinnen voedt ook deze soort zich hoofdzakelijk met insecten.
Grammostola pulchra is een bodem bewonende, fluweelzwarte vogelspin die afkomstig is uit Chili, Brazilië, Uruguay, Paraguay, Bolivia en Argentinië. Deze soort bereikt een lichaamslengte van ongeveer 5 cm., dit is exclusief de poten. Deze spin leeft in vrij vochtige gebieden, tropische regenwouden en pampa’s, waar ze ondiepe holen graven. Het voedsel van deze vogelspin bestaat voornamelijk uit insecten, bij volwassen dieren soms uit een jonge muis of rat. Deze spin staat bekend als zeer rustig en ze zal niet gauw aanvallen of met brandharen gooien, wanneer ze zich bedreigd voelt. Ze zal eerder proberen voor het gevaar te vluchten en haar verdedigingstechnieken pas als laatste uitvlucht kiezen.
Grammostola rosea, de Chileense vogelspin is een bodem bewonende vogelspin, afkomstig is uit de Atacama-woestijn, in Chili. Ze staan er om bekend dat ze relatief goedkoop en niet erg agressief zijn. Er is ook gemakkelijk mee te kweken. Vele honderden spiderlingen komen na 8 weken uit hun cocon. De vrouwtjes kunnen een leeftijd van ongeveer 20 jaar bereiken, maar ze groeien traag. Ze worden circa 6 cm. en zijn pas na zo’n 5-6 jaar volwassen.
Chileense vogelspinnen leven in vrij droge gebieden, halfwoestijnen en woestijnen, waar ze ondiepe holen graven en veelal tussen struiken leven.
Het voedsel van de Chileense vogelspin bestaat zoals als bij andere vogelspinnen, hoofdzakelijk uit insecten.
Deze spin staat bekend als zeer rustig en ze zal niet gauw aanvallen of met brandharen gooien.
Haplopelma lividum, de kobaltblauwe vogelspin is afkomstig van Thailand en Myanmar (voormalig Birma). Zoals de meeste Zuid-Aziatische vogelspinnen, is ook dit een behoorlijk agressieve soort.
Slanke, zeer snelle en agressieve spinnen die voornamelijk onder de grond leven. Daar bouwen ze een nest van spinrag van waaruit ze jagen en waarin ze de dag doorbrengen.
Lichaamslengte ca. 7cm. de mannetjes blijven iets kleiner: ca. 6cm.
Het is een zwart gekleurde spin met een blauwe gloed over poten en het kopschild, wanneer de spin net verveld is, is er een duidelijke donkerblauwe gloed over de poten, het kopschild en het achterlichaam te zien. Een bruingele rand loopt als afscheiding rond het kopschild.
Psalmopoeus cambridgei, de “Trinidad chevron” vroeger ook wel “zingende vogelspin” bereikt een grootte van 6 à 7 cm. Het is een zeer snelle, agressieve spin. Deze spin is een boombewoner van de tropische wouden, die hoog in de bomen enorme wooncocons kan maken van spinsel. Deze soort is afkomstig van Trinidad. Net als alle andere soortgelijke vogelspinnen voedt zij zich met insecten. De paring is lastig doordat de vrouwtjes zich over het algemeen agressief gedragen tegenover de mannetjes. Na 6 tot 8 weken komen de eieren uit en komen er zo’n 100 spiderlings tevoorschijn. Deze groeien snel en verspreiden zich in het vindgebied.
Pterinochilus murinus is een nachtactieve vogelspin, die behoort tot de familie Theraphosidae. Deze spin komt voor in Angola, Middenl-, Oost- en Zuid-Afrika. Deze soort is extreem agressief, heeft een sterk neurotoxisch gif en is zeer snel. Haaks daarop staat dat ze tegenover soortgenoten relatief rustig zijn en dat paringen over het algemeen zonder ongelukken plaatsvinden.
De kleur varieert van licht rood-oranje tot bruin. De roodkleurige vorm wordt wel apart onderscheiden als Pterinochilus mamillatus of Pterinochilus spec. Usambara. Door kruising kunnen mengvormen worden verkregen.
De vrouwtjes worden 4-6 cm en de mannetjes 2-4 cm groot. Poten, voor- en achterlijf hebben dezelfde grondkleur. Op de poten komen lichte ringen voor.
Deze vogelspin eet voornamelijk insecten zoals kakkerlakken, krekels en sprinkhanen maar ook kleine knaagdieren zoals muizen.
Theraphosa blondi, de goliathvogelspin is ook weer een spin uit de familie vogelspinnen (Theraphosidae). De maximale lichaamslengte van deze soort bedraagt ongeveer 12 centimeter en zeker mannelijke spinnen van dit formaat hebben een spanwijdte van de poten tot 30 cm. Hiermee is het een van de grootste spinnen ter wereld. De lichaamskleur is roodbruin tot bruin. De goliathvogelspin komt voor in het noordelijk deel van Zuid-Amerika en leeft in vochtige, warme biotopen. Ondanks de naam ‘vogelspin’ staan vooral ongewervelden als insecten op het menu, soms worden kleine zoogdieren, kikkers, hagedissen en kleine slangen gegeten.
Deze spin is zeer prikkelbaar, defensief en agressief en zal bij de minste verstoring brandharen van het achterlijf afwerpen. Bij verstoring maakt de spin een sissend geluid (striduleren) en wordt een dreighouding aangenomen waarbij de grote kaken worden getoond. Bij een aanval kan de spin voorwaarts springen om de belager te bijten. Bij een beet wordt een voor zo’n grote spin relatief ongevaarlijk gif ingespoten waarvan de uitwerking vergelijkbaar is met een wespensteek.