De treksprinkhaan
Algemeen
Naast de verschillende soorten krekels vormen treksprinkhanen uitstekende voedselinsekten. De bekendste soort is waarschijnlijk de Afrikaanse treksprinkhaan (Locusta migratoria). Deze wordt ook wel eens Egyptische of Europese treksprinkhaan genoemd. Zijn verspreidingsgebied strekt zich uit over Zuidwest-Europa, geheel Afrika, Centraal en Zuid-Azië tot China en Noord-Australië. De Egyptische treksprinkhaan blijkt echter een andere soort te zijn: Anacridium aegyptium.
De Afrikaanse treksprinkhaan behoort tot de familie van de veldsprinkhanen (Acrididae). Naast de Afrikaanse treksprinkhaan is de woestijntreksprinkhaan (Schistocerca gregaria) de meest bekende en beruchte treksprinkhaan. De woestijntreksprinkhaan komt voor in Zuid-west-Europa, de noordelijke helft van Afrika tot en met India. Beide soorten kunnen zich in massale hoeveelheden ontwikkelen. Opmerkelijk is dat beide soorten zich bij grote populatiedichtheid anders gedragen dan wanneer zij solitair leven. De solitaire vorm trekt niet en ziet er ook anders uit dan de trekkende vorm. Dit in afwijking van de overige Acrididae.
Treksprinkhanen als voedseldier
Gezien de enorm snelle en massale voortplanting van treksprinkhanen ligt het voor de hand deze insecten als voedseldieren te kweken. Sprinkhanen hebben het voordeel dat zij bij eventueel ontsnappen geen ‘plagen’ zullen vormen in of rondom het huis doordat zij zich in vrijheid in het algemeen niet massaal kunnen voortplanten, géén geluidshinder opleveren en géén wezenlijke schade zullen aanrichten.
Treksprinkhanen hebben niet, zoals krekels, de neiging om zich direct te verschuilen. Ze blijven als voedseldier in het terrarium dan ook gemakkelijk te vinden. Wel is een bezwaar dat ze aan de planten zullen knagen en daaraan schade kunnen aanbrengen. Gooi daarom nooit te veel treksprinkhanen tegelijk in een beplant terrarium.
De kweekruimte
Als kweekruimte voor treksprinkhanen moet een ruime bak, bijvoorbeeld 80 x 40 x 60 (lxbxh) worden gebruikt. Deze bak mag van hout of glas worden vervaardigd. Goede ventilatie is een noodzaak en er moet metalen vliegengaas worden gebruikt omdat kunststof op den duur wordt doorgeknaagd.
Een goede methode om de mest van de sprinkhanen op te vangen is de kweekbak van roosters te voorzien waar de sprinkhanen boven worden gehouden. Deze roosters moeten verwisselbaar zijn en ‘meegroeien’ met de sprinkhanen.
Voor de kleinste sprinkhanen kan metalen horrengaas worden toegepast terwijl voor de volwassen sprinkhanen geperforeerd metaal met openingen van 55 mm kan worden gebruikt. Onder het rooster kan een lamp worden aangebracht zodat de mest uitdroogt en eventueel later door het rooster valt. Een schuiflade geplaatst onder het rooster vergemakkelijkt het op-ruimen van de mest. Een goede kweek produceert enorme hoeveelheden sprinkhanenmest.
De temperatuur in de kweekbak mag overdag tussen de 30 en 40 graden Celsius schommelen. De nachttemperatuur mag teruglopen tot kamertemperatuur, maar, hoe láger de gemiddelde temperatuur, hoe tráger de voortplantingscyclus.
Een goede kweektemperatuur is 34 graden Celsius bij een relatieve vochtigheid van 70%.
Om de sprinkhanen zoveel mogelijk leefoppervlak te geven in hun toch betrekkelijk kleine ruimte, kunnen de wanden van de kweekbak met volièregaas worden bekleed en kunnen gazen schotjes naast elkaar aan het plafond van de kweekbak worden gehangen.
Voedsel
Treksprinkhanen eten vrijwel uitsluitend grassen. Daarnaast eten ze ook wel allerlei soorten bladgroen en soms fruit. Het beste gedijen ze echter op een menu van uitsluitend gras, riet en bamboe. Daarvan verslinden ze enorme hoeveelheden.
De sprinkhanen moeten regelmatig worden gevoerd. Het is beter om 10 keer per dag afgepast gras te geven, dan 1 keer per dag een heleboel tegelijk.
Zorg voor goed geventileerde kweekbakken. In niet goed geventileerde kweekbakken ontstaat al gauw een vochtige atmosfeer door al het gras, waardoor de mest vocht opneemt, stinkt gaat schimmelen. In een vochtige kweekbak is infectie met mijten bijna onvermijdelijk.
In de winter en andere grasschaarse perioden kan worden bijgevoederd met goed gewassen kool, sla of andijvie.
Het opzetten van een kweek
Om een treksprinkhanen kweek op te zetten en te continueren is het aan te bevelen om met tenminste zo’n 10 à 15 stellen te starten.
Dit kunnen nimfen (larven), maar ook volwassen sprinkhanen zijn.
Als afzetbakjes voor de eieren kunnen plastic of glazen bakjes worden gegeven, die minimaal 10 cm diep moeten zijn. Als afzetsubstraat kan gewone bloemistenaarde worden gebruikt. Ook een mengsel van turf en zand kan dienst doen.
Het afzetsubstraat moet enigszins vochtig zijn, niet te nat.
Cyclus
Treksprinkhanen vormen aantrekkelijke voedselinsekten. Hun kweekcyclus is opmerkelijk snel: de volwassen vrouw legt eieren, die na 10-12 dagen uitkomen. Na ruim drie weken zijn de jongen volwassen en hebben vleugels. Na 10-12 dagen leggen deze jongen weer eieren.