Algemeen
Veel terrariumhouders kweken allerlei insecten als voedseldieren. Hierdoor raken zij al enigszins betrokken bij de grootste diergroep die er in het dierenrijk bestaat. De klasse van de insecten bestaat uit ruim 925.000 soorten. Iedereen heeft wel eens op enigerlei wijze met insecten te maken. De wesp die op de zoetigheid afkomt, de lastige muggen, de vlooien op de hond of kat, de fraaie vlinders op de bloemen in de tuin.
De insectenwereld kent een ongelooflijke veelheid aan kleuren en vormen.
Het is niet vreemd dat de terrariumhouder die toch al geboeid wordt door allerlei facetten uit de natuur ook insecten bijzondere aandacht geeft.
Ik heb eens een artikel geschreven over roofwantsen voor Onder het Palmblad.
Bidsprinkhanen
Veel terrariumhouders zijn er in de loop der tijd toe overgegaan om, naast reptielen en amfibieën, ook insecten te verzorgen. Veel insecten lenen zich prima voor het houden in een terrarium en planten zich massaal voort.
Bidsprinkhanen zijn echte roofinsecten die zich met andere insecten voeden. Wat dat betreft passen ze prima in de collectie van een liefhebber die zelf voedselinsecten kweekt.
Een probleem bij het verzorgen van bidsprinkhanen is dat ze gescheiden, in afzonderlijke verblijven moeten worden ondergebracht. Ze zijn uitermate kannibalistisch en zowel mannen als vrouwen moeten tot kort voor de paring gescheiden worden grootgebracht.
Wanneer het wijfje geslachtsrijp is, zal haar achterlichaam zwellen van de eieren en zal zij een lokstof produceren om het mannetje naar zich toe te lokken en te verleiden. Bidsprinkhanen kunnen elkaar op deze wijze in de natuur vaak over grote afstanden vinden. Dit is het moment waarop een paring tot stand kan worden gebracht.
Niet zelden bijt het wijfje het mannetje tijdens de paring de kop af. Als dat gebeurt treedt er een hormoon in werking dat het mannetje in staat stelt de paring af te maken. Na de paring dient hij dan als voedsel voor zijn nageslacht.
Het vrouwtje produceert een legsel eieren dat vaak vele tientallen, soms honderden, eieren bevat. De jonge bidsprinkhanen kunnen met piepjonge krekeltjes of met fruitvliegen worden grootgebracht.
De bekendste bidsprinkhaan is de Europese bidsprinkhaan of gewone (Mantis religiosa). Deze soort komt voor in het gehele Middellandsezeegebied.
Zijn kleur is geelgroen tot bruin. Hij is slank en de wijfjes worden tot 8 cm.
Er zijn veel soorten bidsprinkhanen in de liefhebberij bekend die prima te houden en te kweken zijn tot in vele generaties.
Vlinders
Vlinders zijn insecten die als rups meestal weerstand oproepen en schadelijk zijn. De vlinders worden met meer romantische gevoelens bekeken en daarin schuilt een zekere paradox. Wanneer de liefhebber over de juiste voedselplanten kan beschikken in de periode dat de rupsen groeien is het mogelijk om verschillende soorten vlinders te kweken.
Een gemakkelijk te kweken vlinder is het koolwitje (Pieris). Er bestaat een grote en een kleine soort. De rupsen van het koolwitje eten boerenkool en zijn gemakkelijk groot te brengen. Probleem is de enorme vraatzucht en een regelmatige aanvoer van de voedselplant moet verzekerd zijn. De vlinders zelf kunnen met een oplossing van druivensuiker in leven worden gehouden. De kweek geschiedt in grote vliegkooien en levert weinig problemen op. Deze vlinder kan op grote schaal, ook als voedseldier, worden gekweekt.
Indrukwekkend groot wordt de Atlasvlinder (Ataccus atlas). De rupsen kunnen worden grootgebracht met liguster, een voedselplant die het gehele jaar door voor handen is. De rupsen, die ook weer bijzonder vraatzuchtig zijn, groeien uit tot circa 10 cm. De volgroeide rupsen verspinnen zich in een cocon en verpoppen daarin. Meestal hangt de cocon in een tak of iets dergelijks. Wanneer de vlinder tevoorschijn komt scheidt deze als eerste de tot dan toe opgeslagen afvalstoffen uit en hangt vervolgens enige tijd te drogen. Het is de kunst om bij het kweken met deze vlinder gelijktijdig voldoende mannen en vrouwen te laten uitkomen. De vlinders leven maar enkele dagen en moeten binnen die tijd een partner vinden om het nageslacht veilig te stellen. Atlasvlinders zijn in staat om elkaar over grote afstanden te vinden.
Voor een topic over het Groot koolwit(je) klik: (hier).
Wandelende takken
Eigenlijk net als voor vlinders geldt dat wandelende takken prima te houden en te kweken zijn wanneer maar over voldoende voedselplanten kan worden beschikt. Veel bekende wandelende takken eten liguster en klimop, maar er zijn er ook veel die rozenblad of braamblad eten.
Andere wandelende takken zijn weer echte voedselspecialisten die een bepaalde voedselplant nodig hebben. Bekend voorbeeld zijn de varen wandelende takken die zich met varens voeden.
De meest bekende wandelende tak is de Indische of gewone wandelende tak (Carausius morosus). Deze wordt veelal op scholen gehouden en gekweekt en door kinderen gehouden. Meestal wordt hij met klimop gevoed, maar de jonge dieren zijn ook aan het eten van liguster te wennen. De vrouwtjes zijn parthenogenetisch, d.w.z. dat de vrouwtjes geen mannen nodig hebben om bevrucht te worden. Zodra ze geslachtsrijp zijn kleuren de oksels van de volwassen wandelende takken rose. Ze leggen hun hele leven lang eieren die ze stuk voor stuk laten vallen. Ze kunnen honderden nakomelingen produceren. Als voedseldieren zijn deze wandelende takken niet zo geschikt: veel terrariumdieren lusten ze niet.
Daarnaast zijn het dieren met een dusdanig teruggetrokken levenswijze, dat ze door predatoren moeilijk worden gevonden.
Naast deze bekende gewone wandelende tak zijn er heel veel opvallend gevormde en bijzonder fraaie andere wandelende takken. Veel soorten vertonen een fraaie mimicry andere zijn weer mooi gecamoufleerd. Vooral de van rozen- en braamblad levende soorten hebben vaak een opvallend bedoornd uiterlijk ontwikkeld, waardoor ze en zelf extra beschermd worden en nauwelijks opvallen op de voedselplant. Een mooi voorbeeld is Extatosoma tiaraturn, een bekende soort die regelmatig wordt aangeboden. De volwassen exemplaren lijken op een schorpioen en de nimfen lijken op de gevreesde Australische buldogmieren. Vanwege de zware bedoorning en het harde chitinepantser zijn dergelijke wandelende takken volledig ongeschikt als voedseldier.