De Ruwe groene grasslang (Opheodrys aestivus).
Slangen hebben altijd tot de verbeelding gesproken en veel terrariumhouders voelen zich aangetrokken tot deze dieren. Anderen zijn er weer doodsbang voor. Maar, veel slangen zijn absoluut ongeschikt om in een huiskamerterrarium te worden gehouden. Ze worden te groot, ze zijn agressief, giftig of het zijn voedselspecialisten. Veel slangen zijn erg statisch (lees: bewegen weinig) en daardoor qua gedrag weinig interessant. De Ruwe groene grasslang (Opheodrys aestivus) is wat dat betreft een zeer prettige uitzondering voor wat betreft veel van deze negatieve argumenten.
De Ruwe groene grasslang is een kleine (60-70cm.), slanke slang die aan de rugzijde heldergroen van kleur is en een geelachtige onderkant heeft. Hij is overdag actief en leeft voornamelijk in lage vegetatie, zoals struiken en lage bomen en het is een prima klimmer, maar kan ook goed zwemmen. Daarnaast daalt hij vaak af naar de grasachtige vegetatie waar hij graag jaagt op de daar rijkelijk voorkomende insecten en spinnen. Zelf heeft hij in de natuur veel vijanden, zoals vogels, grote spinnen en andere slangen. De vluchtrichting is instinctief omhoog: De struiken of andere begroeiing in.
Hij is afkomstig van de zuidoostelijke Verenigde Staten, van het oosten van Kansas, van Texas tot aan New Jersey en het zuiden van Florida. Hij wordt niet gevonden in het hooglandgebied van het Appalachi gebergte. Hij wordt ook gevonden in noordelijk en oostelijk Mexico.
Deze slangen hebben altijd (nog steeds) te boek gestaan als moeilijk houdbare dieren. Zelfs de meest ervaren terrariumhouders hebben er moeite mee ze langdurig te houden. Toch is het een enkeling gelukt de dieren te kweken. De nakweek dieren blijken veel beter houdbaar te zijn dan wildvang exemplaren waardoor al snel de conclusie te trekken valt: Koop vooral nakweek- en geen wildvang dieren. Ze zijn schuw en schichtig en moeten een bodem hebben waarin ze gangen kunnen graven. Daarbij moet er worden opgelet dat er geen materialen aanwezig zijn die “instortingsgevaar” kunnen opleveren.
Qua gedrag zijn het in het terrarium aantrekkelijk relatief bewegelijke dieren. Wel moet worden opgemerkt dat ze snel gestresst zijn en beter niet onnodig moeten worden opgepakt. Hoewel de dieren wel eens met open bek dreigen komt het vrijwel nooit tot daadwerkelijk bijten. Deze slangen zijn echte insecteneters, die op het zicht jagen. Allerlei kleine insecten kunnen worden aangeboden, maar ook hooiwagens en spinnen eten ze graag. Het is niet verstandig veelvuldig grote treksprinkhanen te voeren, omdat deze nog wel eens tot verstoppingen willen leiden. Geef liever de kleintjes, tot halfwas.
Er wordt in Nederland niet vaak gekweekt met deze soort, maar hier dan toch een legsel en dat al 30 jaar geleden !
De kweek: Om deze soort tot voortplanting te brengen moeten ze een koelteperiode doormaken waarbij de temperatuur in het terrarium, in onze wintertijd, gedurende een periode van anderhalve maand wordt verlaagd tot circa 15 gr. Celsius. Het daarna geleidelijk weer opvoeren van de temperatuur naar 25 tot 27 gr. Celsius zal vrijwel altijd tot paargedrag leiden. De jonge slangen hebben veel kleinere insecten nodig die bepoederd kunnen worden met kalk- en vitaminepreparaten. Zelf heb ik in het verleden één keer een legsel gehad van deze soort. Het legsel bestond uit 8 eieren en de jongen waren circa 20 cm lang.
De jongen
Het is de kunst om de pasgeboren jonge dieren aan het eten te krijgen, dat kan met behulp van “weideplankton“, een grote sprinkhaan zoals deze heeft weinig nut.