Een eerder door mij gepubliceerd artikel in: Het Aquarium, 1986, 56ste jrg., blz. 52-53.
De parelskink (Chalcides ocellatus)
Een vakantie in het buitenland betekent voor de terrariumhouder soms de mogelijkheid om dieren, die hij alleen nog maar van plaatjes of uit het terrarium kent, in de vrije natuur te observeren. Dit kan voor de liefhebberij zeer waardevol zijn. Zelfs eenvoudig veldonderzoek kan bijdragen tot een beter inzicht in de levensomstandigheden in het natuurlijk biotoop van de dieren en kan een stimulans betekenen om het terrarium thuis aan dit verbeterde inzicht aan te passen. Het verdient aanbeveling om ter plaatse zo veel mogelijk te fotograferen en alle gegevens op schrift te stellen om dan thuis de verzamelde informatie aan medeliefhebbers te kunnen doorspelen.
Een hagedis, die regelmatig in de (vakantie)gebieden rond de Middellandse Zee kan worden aangetroffen, is de parelskink Chalcides ocellatus. Hij is daar een algemene verschijning en zijn verspreidingsgebied loopt tot Soedan. Hij komt ook voor in Zuid-Azië.De parelskink wordt gekenmerkt door een lange romp, een dikke hals, een puntige kop en korte ledematen met vijf tenen. Ondanks deze bijna rudimentaire pootjes is hij lenig en razendsnel. Afhankelijk van de plaats waar hij vandaan komt, is hij bruin, geelbruin tot goudkleurig of zelfs grijs. Hij heeft een glanzend, glad uiterlijk. Vanwege zijn oppervlakkige gelijkenis met een slang werden veel parelskinken in de loop der tijd nodeloos gedood.
De parelskink behoort tot het geslacht Chalcides. Alle vertegenwoordigers van dit geslacht vertonen min of meer gelijkenis met onze hazelworm Anguis fragilis. Uit Spanje komen de ertshazelworm Chalcides chalcides en de Spaanse parelskink Chalcides bedriagai. Op de Canarische eilanden komt Chalcides viridanus voor. Zelf trof ik deze fraaie, maximaal 30 cm lang wordende hagedis aan in Tunesië tijdens een vakantie in juni 1985. Ik logeerde daar in één van de fraaie bungalow accommodaties in de buurt van Nabeul, vlakbij de kust, waar dit dier zelfs tot in het bungalowpark te vinden was. De parelskink bleek in de omgeving van Nabeul tot vlak aan het strand een zeer algemene verschijning. Meestal trof ik hem aan de voet van de indrukwekkende cactushagen (Opuntia), die de afscheiding tussen landerijen vormen, maar ook in het open veld en op vuilnisbelten. De parelskink is enorm schuw en bij het geringste teken van onraad duikt hij al weg onder de beschermende cacteeën of andere begroeiing. Een belangrijk deel van het menu van de parelskinken aldaar vormen de in enorme aantallen aanwezige huisjesslakken. Regelmatig vond ik bij de ingang van het hol van een parelskink tientallen lege slakkenhuisjes. Kennelijk ziet hij kans de slak uit het huis te trekken zonder het huis te hoeven kraken.
Een andere skink, die ook graag huisjesslakken eet is de berberskink Eumeces schneideri. Zowel land- als waterslakken worden geaccepteerd. Verder voedt de parelskink zich met allerlei insecten, regenwormen en zelfs aas. Ook zoet fruit (o.a. devrucht van de cacteeën) wordt vaak op de reuk gevonden en graag geaccepteerd. In hetzelfde biotoop trof ik franjeteenhagedissen Acanthodactylus, de Algerijnse zandloper Psammodromus algirus, de adderringslang Natrix maura en de hagedisslang Malpolon monspessulanus aan. Parelskinken zijn warmte behoevende dieren die de gehele dag actief kunnen zijn en slechts gedurende de grootste hitte van de dag een kleine siësta houden. In het terrarium mag de temperatuur onder de warmtelampen tijdelijk wel tot 40°C oplopen.Vocht bieden we de dieren door ’s ochtends te sproeien of door middel van een permanent aanwezig waterbakje. Het terrarium moet zo veel mogelijk grondoppervlak bieden met een droge zandige bodem en wat stronken of stenen als schuilgelegenheid. Bodemverwarming kan worden toegepast als we ervoor zorgen dat ze zich daar niet aan kunnen verbranden. Vooral wanneer de dieren nog maar kort in het terrarium verblijven, verschuilen zij zichgraag. Een bekend vluchtgedrag van de parelskink is het razendsnel onder het zand verdwijnen alwaar hij zich als een vis in het water uit de voeten kan maken. Ondanks zijn relatief matig ontwikkelde poten kan de parelskink goed klimmen en zit hij soms hoog in het terrarium tegen de achterwand of in de takken, meestal met de bedoeling om zo dicht mogelijk onder de warmtelampen te komen. Prooidieren worden meestal na een flitsend snelle achtervolging gegrepen. Parelskinken in het algemeen zijn aantrekkelijke terrariumdieren. Vrijwel alle soorten zijn sterk, weinig veeleisend en planten zich in gevangenschap zonder veel problemen voort. Daarbij komt dat Chalcides ocellatus levendbarend is. Hij (Zij) brengt 2 tot 4 ca. 7 cm grote jongen voort waarvan de opfok niet al te veel problemen oplevert. In de diergaarde Blijdorp te Rotterdam was lange tijd een kleine fokgroep aanwezig, bestaande uit een mannetje en drie vrouwtjes, die regelmatig ieder jaar voor de nodige nakomelingen zorgde. Onderling kunnen met name de mannetjes van de parelskink bijzonder agressief zijn zodat het aan te bevelen is daar slechts één van, eventueel met meerdere vrouwtjes, in één terrarium onder te brengen.Al met al gaat het hier om een hagedissoort die zowel voor de beginnende als voor de meer gevorderde terrariumhouder bijzonder aantrekkelijk is.