Typen terraria
Algemeen
Het type terrarium, de inrichting ervan en het klimaat dat in een nagebootste biotoophttps://nl.wikipedia.org/wiki/Luchtvochtigheid moet heersen, worden bepaald door het oorspronkelijke milieu en de leefwijze van de diersoort die wij in het terrarium willen gaan houden. Woestijnbewoners, zoals het woestijnleguaantje (Dipsosaurus dorsalis), stelt andere eisen aan zijn leefomgeving dan de uit de Verenigde Staten afkomstige boomkikker (Hyla cinerea), die een hoge luchtvochtigheid, een redelijk constante temperatuur, veel klimplanten en takken bijzonder waardeert.
Het is noodzakelijk je in de leefwijze van de dieren te verdiepen. Hieronder volgen een aantal globale beschrijvingen van “standaard” typen terrarium inrichtingen. Natuurlijk zijn er op deze beschrijvingen veel varianten mogelijk. Mocht je van plan zijn zelf een terrarium te bouwen, dan vind je hier: (klik) enkele technische tips. Een andere site die ook veel info verschaft is die van Hans Meulblok, klik: (hier)
Een woestijnterrarium
Een woestijnterrarium biedt zoveel mogelijk grondoppervlak aan de bewoners. De bodem kan bestaan uit een dikke laag grof scherp zand. Belangrijk is dat zelf gegraven holen niet snel instorten. Er moeten platte stenen aanwezig zijn waaronder holen kunnen worden gegraven. Een bodemverwarming kan overdag worden ingeschakeld. Laat deze via een tijdschakelaar elke avond op tijd uitschakelen om ’s nachts voldoende afkoeling te realiseren. Er kunnen plastic vetplanten en cacteeën worden toegepast. Voor levende planten is er in het woestijnterrarium over het algemeen onvoldoende licht. Een waterbak is geen noodzaak, maar wordt veelal wel op prijs gesteld. Het is een nabootsing van de natuurlijke situatie wanneer er in een woestijnterrarium ’s ochtends wordt gesproeid. De stralingswarmtebronnen (bijvoorbeeld persglas lampen moeten zodanig worden gemonteerd dat er op meerdere plaatsen temperaturen van 45 tot 55 graden Celsius worden bereikt. ’s Nachts mag de temperatuur zo nu en dan gerust tot net boven het vriespunt dalen.
Een rots-terrarium
Een rotsterrarium is een terrarium met veel klimgelegenheid in de vorm van stenen en stronken. Stenen kunnen eventueel kunstmatig worden nagemaakt met behulp van steengaas en cement. Polyester leent zich uitstekend voor het maken van grillige rotspartijen.
Een terrarium van dit type moet veel grondoppervlak bieden. Gebruik stevige klimtakken om de bewegingsmogelijkheden van de dieren te vergroten.
Beplanting kan worden gekozen afhankelijk van de afkomst en de soort dieren.
Creëer zonneplaatsen met behulp van lampen, persglaslampen, spots of porseleinlampen op de gewenste hoogte in het terrarium te hangen. Klimtakken krijgen een extra functie wanneer zij de mogelijkheid bieden om te zonnen. Belangrijk is dat er in een terrarium meerdere stralingswarmtebronnen aanwezig zijn zodat de dieren elkaar kunnen ontwijken en hun eigen plekje kunnen uitkiezen. In dit type terrarium kunnen prima met plastic planten worden toegepast.
Droog terrarium met enkele planten en klimtakken
Veel in bomen en struiken levende hagedissen hebben een terrarium nodig met veel klimtakken, stronken en schors. Een dergelijk terrarium kan worden gedecoreerd met levende of kunstplanten. De bodem van het terrarium bestaat uit droog zand, grit of steenslag.
Stel stralingswarmtebronnen zodanig op boven de takken en stronken dat de dieren er gemakkelijk kunnen zonnen zonder het risico te lopen zich te branden. Voorkom dat de planten te dicht bij de stralingswarmtebronnen staan.
Dit type terrarium is meestal hoger dan lang, maar dat kan afhankelijk zijn van de grootte van het terrarium en de beschikbare ruimte in huis.
Vochtig terrarium met enkele planten en klimtakken
Hierin worden diersoorten ondergebracht die in de buurt van water leven, zoals talrijke amfibieën, of in het kreupelhout van tropische bossen, maar ook boombewoners uit subtropische streken voelen zich in een rijk beplant terrarium thuis, zoals veel kameleons, gekko’s, anolissen, veel slangen.
De bodem wordt vochtig gehouden om daardoor de luchtvochtigheid in het terrarium op peil te houden. Dit kan door toepassing van bloemistenaarde, turf, varenwortel e.d.
Een uitgeholde, beplante boomstam of een kurkschors is niet alleen decoratief, maar biedt tevens de mogelijkheid voor de dieren om zich te verschuilen.
Voor de stralingswarmtebronnen geldt hetzelfde als bij het droge terrarium.
Ook dit type terrarium is eerder hoog dan lang.
Regenwoudterrarium
Een variant op het vochtige terrarium is het regenwoudterrarium. Kenmerkend zijn de hoge luchtvochtigheid en een zeer rijke en gevarieerde begroeiing, die kan bestaan uit vochtminnende planten zoals o.a. scindapsus, philodendrons, bromelia’s, orchideeën en tillandsia’s.
Eikenstobben en veenkienhout kunnen als klimpartijen worden gebruikt. Een behoorlijke waterpartij, eventueel met een watervalletje, completeert het geheel.
Het plaatsen van een regeninstallatie kan overwogen worden.
Goede ventilatie is noodzakelijk om bacteriën en schimmelvorming te voorkomen. Geforceerde ventilatie kan worden gerealiseerd met een computerventilatortje.
Het toepassen van roestvrij(stalen) materialen (ventilatie!) in deze vochtige omgeving is van wezenlijk belang.
Terrarium voor gewone en pijlgifkikkers
Een terrarium voor pijlgifkikkers (Dendrobatidae) is een qua temperatuur en vochtigheid in principe een regenwoud terrarium. Omdat pijlgifkikkers in de praktijk wat specifieke eisen aan het terrarium stellen wordt het terrarium hiervoor afzonderlijk beschreven.
Pijlgifkikkers leven op de grond en in de bomen. Ze klimmen tegen ruwe stammen op en houden zich graag op in de bladoksels van Bromelia’s. De bladeren van bromelia’s zijn geliefde plaatsen voor veel pijlgifkikkers om hun eieren op te leggen. Deze planten mogen in een terrarium voor pijlgifkikkers dan ook niet ontbreken. Zorg ervoor dat er altijd water in de kokers van de bromelia’s staat. Beperk u tot de gladbladige bromelia’s en tillandsia’s. Deze komen meestal uit vochtige gebieden. Geschubde bladvariëteiten horen in drogere gebieden thuis.
Van veenkienhout kunnen uitstekende klim- en schuilplaatsen worden gemaakt. Het veenkienhout dient goed te worden ingeweekt/ingewaterd door het bijvoorbeeld een paar weken in een sloot of vijver te laten liggen.
Een terrarium voor pijlgifkikkers moet overzichtelijk zijn ingericht. Het gaat om kwetsbare diertjes en het is van belang om het overzicht te behouden over de groep. Een terrarium voor pijlgifkikkers behoeft niet perse groot te zijn. Een bak van 40 x 40 x 60 cm volstaat voor de meeste soorten. Groter mag natuurlijk altijd.
Een waterpartij en een watervalletje zijn wenselijk. Ook een regeninstallatie, die door een watercirculatiepomp wordt gevoed, kan goede diensten bewijzen. Het is prettig wanneer op gezette tijden een behoorlijke regenbui kan worden nagebootst. Dit kan natuurlijk ook door met de hand sproeien worden gerealiseerd.
In een terrarium voor pijlgifkikkers schommelt de temperatuur overdag tussen de 22-24 graden Celsius. ’s Nachts mag de temperatuur enkele graden lager zijn.
Een terrarium voor boomkikkers
Boomkikkers zijn er in allerlei maten, vormen en kleuren. Een ding hebben zij zeker gemeen: het zijn klimmers. Veel takken of andere klimmogelijkheden, zoals landplanten en riet, vormen dus een voorwaarde bij de inrichting van het terrarium.
Kleine boomkikkers (Kleine Hyla’s, Afrixalus, Hyperolius e.d.) kunnen in een fraai beplant terrarium worden ondergebracht; deze uiterst lenige kikkertjes zullen weinig schade aanrichten. Dunne klimtakken kunnen hier volstaan.
De grote boomkikkers (Agalychnis, grote Hyla’s, grote Phyllomedusa, grote Rhacophorusachtigen) hebben stevigere klimtakken nodig. Veel boomkikkers vertoeven graag aan de oevers van beekjes, plassen en moerasachtige gebieden. Een flinke waterpartij is voor de meeste soorten gewenst.
De meeste boomkikkers zijn schemer- en nachtactief. Dat betekent dat zij overdag volledig passief, meestal als ‘zuignappen’ verscholen onder bladeren of tegen takken in ruste zijn en pas tevoorschijn komen wanneer het donker wordt. Om ze in het donker toch te kunnen observeren kan met nachtverlichting worden gewerkt. Deze nachtverlichting kan heel zwakke gewone verlichting zijn of een rode lamp. Deze laatste stoort de kikkers niet maar beïnvloedt wel de zichtbare kleuren. Een en ander kan via tijdschakelaars, eventueel in combinatie met lichtdiminstallaties worden geschakeld. Een regenbui activeert vaak het actieve gedrag van de boomkikkers. Ook een regeninstallatie, gevoed door een circulatiepomp, kan tot de technische uitrusting van het terrarium behoren.
Oeverterrarium voor waterschildpadden
Een terrarium voor waterschildpadden kan in principe heel eenvoudig worden gerealiseerd. Basisonderdelen zijn een land- en een watergedeelte. De temperatuur van het water moet overeenkomen met de temperatuur die waterschildpadden in hun natuurlijke omgeving gewend zijn. Een aquariumverwarming gekoppeld aan een thermostaat biedt uitkomst. Het landgedeelte wordt verwarmd met behulp van een stralingswarmtebron: een porseleinlamp, spotje of persglas lamp.
Waterschildpadden vervuilen het watergedeelte doorgaans snel en zeer sterk. Bij het voederen worden grote prooien of stukken vlees vaak aan stukken gescheurd en meestal ontstaan er gevechten om het eten. Een biologisch filter of een krachtige potfilter is meestal wel voldoende om het zweefvuil uit het water te verwijderen, maar grotere voedselresten en uitwerpselen moeten toch regelmatig worden verwijderd. Dit kan met behulp van een hevelslang, maar het is ideaal wanneer een waterschildpaddenbak via een met de hand te openen stop of kraan rechtstreeks aan een afvoer zou kunnen worden gekoppeld.
Tussen het gemak waarmee zo’n bak kan worden gereinigd en de discipline die kan worden opgebracht om de bak schoon te blijven houden, bestaat meestal wel een bepaalde relatie.
Terrarium voor slangen
Een terrarium voor slangen, en dan met name wurgslangen moet vooral hygiënisch zijn.
Planten zijn overbodig en soms zelfs ongewenst. De bodem waarin zij staan vormt al gauw een haard van bacteriën, waardoor de slangen ziekten oplopen. Mondrot is meestal het gevolg van een vieze, vochtige, bodem. Enkele grove klimtakken, schone plateaus en plastic planten vormen de aankleding van een slangenterrarium. De bodem moet zo steriel mogelijk zijn. Een gladde gemakkelijk te reinigen vloer verdient de voorkeur. Een losse waterbak die uitgenomen en grondig gereinigd kan worden is functioneel. De warmtelampen moeten zodanig worden opgehangen of gemonteerd, dat de dieren zich niet kunnen branden.
De grootte van het terrarium is afhankelijk van de te houden slangensoort. Veel wurgslangen geven de voorkeur aan een niet te groot terrarium. Zeker als het de bedoeling is om met deze slangen te kweken.
Terrarium voor landschildpadden
Een terrarium voor landschildpadden moet zoveel mogelijk grondoppervlak bieden. De hoogte is meestal niet belangrijk, dan hooguit uit esthetische overwegingen. Er kunnen schuilplaatsen worden aangebracht met behulp van grote stronken e.d. Bodemverwarming valt zeker bij ‘droge, warme’ schildpadden aan te bevelen. Deze moet echter ’s nachts worden uitgeschakeld, omdat dergelijke schildpadden afkoeling ’s nachts van nature gewend zijn. Ook tijdens de koelteperiode mag de bodemverwarming uit blijven. De bodem kan bestaan uit zaagsel, zand, vochtige turf, houtsnippers of kleikorrels. Aan veel van deze materialen kleven bezwaren. Zand stuift, zaagsel wordt vaak opgegeten en veroorzaakt verstoppingen. turf gaat stuiven. Ook hier is een gladde bodem een oplossing, maar die moet wel regelmatig worden schoongemaakt. Bij jonge schildpadden maakt men wel eens gebruik van forellenpellets. Als de jonge dieren deze bodembedekking binnenkrijgen, levert het geen gevaar op. Het materiaal wordt verteerd en is zelfs voedzaam. In een schildpaddenterrarium leven planten doorgaans kort. Zorg er voor dat er geen obstakels zijn, zoals stenen onderdoorgangen, waaraan de schildpadden hun schilden kunnen beschadigen.
Een paludarium
Een paludarium is een vivarium waarin een land- en een waterdeel aanwezig zijn. Het waterdeel is meestal beplant en ingericht als een streekaquarium. Het landgedeelte is beplant en ingericht als een regenwoudterrarium. Het gaat meestal om tropische biotopen, vrijwel altijd regenwoud, maar dat is niet perse een voorwaarde. Van belang is dat er een goed evenwicht is tussen land- en waterdeel en dat er dieren in het paludarium worden gehuisvest die uit dergelijke omgeving vandaan komen. Meestal worden er kleine boomkikkertjes, pijlgifkikkers, anolissen, gekko’s en dergelijke kleine vochtminnende reptielen en amfibieën in een paludarium gehouden.
Het waterdeel leent zich voor het houden van vissen die zich in de bovenste lagen van het water ophouden. De zogenaamde oppervlaktevissen worden meestal gekenmerkt door een bovenstandige bek. Afhankelijk van de hoeveelheid water kunnen er verschillende soorten vissen worden gehouden. Hoe meer water en hoe dieper, hoe groter de keus.
Bekende oppervlaktevissen zijn de vlindervissen (Pantodon) en de schuttersvissen (Toxotes) die hun voedsel van en van boven het wateroppervlak weghalen, de verschillende soorten bijlzalmen (Gasteropelecus) en de spatzalmen (Copella). Deze vissen kunnen met kleine insecten zoals fruitvliegen en eendagskrekeltjes worden gevoerd.
Een watervalletje kan erg sfeervol zijn en het draagt bij aan een goede luchtvochtigheid in het paludarium. In ondiepe waterpartijen kunnen aquariumplanten in moerascultuur opgroeien en krijgen boven water vaak totaal andere bladvormen en komen tot bloei.
Op het landdeel kunnen botanische orchideetjes, tillandsia’s en allerlei bromelia’s worden geplant. Als wandmateriaal kunnen varenwortel blokken en turf prima worden toegepast. Veenkienhout kan worden gebruikt als klim- en schuilmateriaal. Het paludarium is momenteel nog steeds volop in de belangstelling en het aantal liefhebbers dat hiermee bezig is groeit voortdurend.
Tips voor de bouw van een paludarium, klik: (hier) Aangezien een paludarium een vochtig biotoop betreft kunnen takken en stronken vaak beter van kunststof worden vervaardigd. Een mooie methode hiervoor is de Flevopolmethode.
De voor- en nadelen van een gezelschapsterrarium
Algemeen
Een fout die beginnende terrariumhouders regelmatig maken is het te véél en te veel soorten dieren in één terrarium samen houden. Nu is het niet zo dat alleen beginners deze neiging hebben. Ook ervaren terrariumhouders kunnen deze drang niet altijd onderdrukken.
De term ‘gezelschapsterrarium’ is afkomstig uit de aquariumwereld, waar het ‘gezelschapsaquarium‘ een heel belangrijke rol speelt. In een gezelschapsaquarium worden vissen uit allerlei werelddelen bij elkaar in één aquarium ondergebracht.
De beplanting bestaat meestal ook uit vertegenwoordigers uit allerlei gebieden. Voorwaarde is dat in het aquarium een soort ‘standaardmilieu’ heerst, dat het gemiddelde vormt van het totaalpakket aan eisen, die àl die soorten vissen samen aan hun milieu stellen. Veel aquariumvissen behoren tot de zogenaamde ‘scholenvissen’ die van nature gewend zijn met veel soortgenoten, maar ook met veel andere soorten vissen samen te leven. Waar het gaat om soorten die zogenaamd ’territoriumvormend’ zijn, liggen de zaken al heel anders. Veel tropische baarsachtigen (Cichliden) kunnen al veel moeilijker met andere vissen worden gecombineerd. Kennis omtrent aard en afkomst van de dieren is dus heel belangrijk.
Impulsief kopen
Het impulsief kopen van dieren vormt waarschijnlijk de grootste oorzaak van mislukkingen in onze liefhebberij. De bij een handelaar ‘geëtaleerde’ dieren spreken zodanig tot de verbeelding dat een liefhebber, tegen beter weten in, gauw geneigd is de vraag te stellen: ‘Kan ik die samenhouden met … ?’
Het impulsief kopen van dieren om die zonder voldoende voorkennis te gaan houden is op zich al riskant. Het impulsief kopen van dieren om die zomaar samen met andere, reeds in het bezit zijnde, dieren te gaan houden kan voor de oude én de nieuwe dieren desastreus zijn.
De argumenten van een handelaar moeten dan al zéér veel hout snijden om de liefhebber nog van de koop te kunnen afhouden, want eigenlijk was de beslissing al genomen en meestal zal een handelaar deze ‘oneconomische’ behoefte niet zo voelen. Dit laatste is hem ook eigenlijk nauwelijks kwalijk te nemen.
Thuis gekomen rijzen meestal pas de twijfels. Zou het écht wel goed gaan? Het zou niet de eerste keer zijn dat nieuwe, impulsief aangekochte dieren, regelrechte rampjes veroorzaken. Grote kikkers die kleinere vrolijk naar binnen happen; staarten die in no-time verdwenen bleken; mooie hagedisjes die zelfs niet meer werden weergezien.
De ellende behoeft zich niet altijd direct af te tekenen. Vaak verstoren nieuwkomers in een terrarium op heel subtiele wijze het bestaande evenwicht. Parasieten hebben soms even tijd nodig om zich explosief te kunnen ontwikkelen. De overdracht van allerlei wormen is ook niet altijd direct te constateren. Een enkele keer gaat het toevallig ook gewoon goed.
Slechte combinaties van dieren
Enkele combinaties van dieren die doorgaans verkeerd uitpakken zijn:
reptielen met amfibieën
slangen met amfibieën
slangen met hagedissen
Van nature zijn vrijwel alle dieren in meer of mindere mate bang voor slangen. Een combinatie van vis-, kikker- en wormenetende slangen, zoals ringslangen (Natrix) of kousenbandslangen (Thamnophis) met kleine insectenetende hagedissen zoals kleine muurhagedissen (Podarcis) of anolissen (Anolis) kan heel erg lang goed gaan, tot er onverwachts toch één wordt gegrepen en opgegeten. Eigenlijk leven hagedissen in combinatie met slangen altijd ‘onder druk’.
Het terrarium is eigenlijk altijd te klein om onder die druk vandaan te komen.
Bij het gecombineerd houden van dieren moeten we ook rekening houden met de aard van de verschillende dieren.
Kameleons (Chamaeleo) houden van een rustige omgeving. De meeste soorten hebben een eigen territorium. Dit territorium is vrij groot en kan een hele boom of struik beslaan. Ze houden er niet van om in een druk bevolkt terrarium te worden ondergebracht en zeker niet met soortgenoten. Menig terrariumhouder heeft zich in het verleden wel eens verkeken op de grootte van prooien die kameleons nog kunnen verorberen en zagen tot hun spijt hoe kleine hagedissen met smaak werden opgegeten.
Er zijn dag-, schemer- en nachtactieve dieren en een combinatie hiervan kan met zich meebrengen dat de één de ander stoort en andersom. Dit kan vooral in kleine terraria bijvoorbeeld het geval zijn bij een combinatie van de dagactieve pijlgifkikkers (Dendrobatidae) met grote schemer- en nachtactieve boomkikkers. Natuurlijk houdt een en ander sterk verband met de grootte van het terrarium en de verhouding tussen het aantal dieren en de inrichting van de bak. De beplantingsdichtheid kan hierbij ook van groot belang zijn.
Een combinatie van dieren die uit sterk uiteenlopende biotopen en klimaten afkomstig zijn is vanzelfsprekend uit den boze. Zo behoren de sterk warmtepinnende rots- en bodem bewonende Afrikaanse gordelstaarthagedissen (Cordylus) ooit te worden samengehouden met de boom bewonende Aziatische hoekkopagamen (Acanthosaura). Dat zou een combinatie van een woestijnbewoner met een regenwoudbewoner betekenen; twee extremen. Ondanks dat reptielen bijzonder veel incasseringsvermogen hebben en erg tolerant kunnen zijn ten aanzien van hun kunstmatige biotoop, moet de terrariumhouder er altijd naar streven zodanige omstandigheden te creëren dat de dieren zich optimaal thuis kunnen voelen. Hoe extremer de afkomst van de samengehouden soorten, hoe moeilijker het zal zijn een juist gemiddelde van factoren voor beide soorten te creëren in één en hetzelfde terrarium. Zo zijn er zeer veel combinaties van dieren in een terrarium te bedenken die op grond van verschil in afkomst niet wenselijk zijn.
Aan de andere kant is het vaak moeilijk om er achter te komen waar een bepaald dier precies vandaan komt. Toch kan dat voor een juiste huisvesting wel degelijk van groot belang zijn. Sommige diersoorten hebben een enorm groot verspreidingsgebied.
Neem bijvoorbeeld de gewone groene leguaan (Iguana iguana). Deze soort komt voor in Mexico, Midden-Amerika tot Zuid-Amerika (tot Zuid-Brazilië en Paraguay), verder komt hij voor op een groot aantal eilanden van de Antillen. Zijn verspreidingsgebied verschilt van savannen tot regenwoud. Op sommige eilanden leeft hij op de rotsen tussen de cacteeën. Afhankelijk van waar hij vandaan komt stelt hij zijn eigen specifieke klimaateisen.
Wat dat betreft kan de handelaar de liefhebber de helpende hand bieden door de liefhebber zo volledig mogelijk te informeren over het land en zo mogelijk de streek van afkomst van de geïmporteerde dieren.
Veel reptielen en amfibieën, zoals de Europese soorten, stammen uit biotopen waar het klimaat niet constant is. Ze kennen wisselende jaargetijden met natte en droge perioden, koele en hete seizoenen. Kennis omtrent de biotoop waar de dieren vandaan komen, stelt de terrariumhouder in staat het terrarium aan te passen.
Combinaties van dieren
Hoewel het houden van één diersoort per terrarium in het algemeen verreweg de voorkeur verdient, zijn er toch wel enkele combinaties in de praktijk haalbaar gebleken. Daarbij kan in ’t algemeen wel worden gesteld, dat hoe gróter het terrarium is, hoe méér combinatiemogelijkheden er zijn. Enkele globale combinaties van dieren die in de praktijk wel haalbaar bleken:
Verschillende soorten landschildpadden.
Verschillende soorten waterschildpadden.
Landschildpadden met slangen
Hagedissen met landschildpadden.
Verschillende soorten boomkikkers met padden.
Verschillende soorten salamanders.
Pijlgifkikkers met kleine boomkikkers (In grote, dicht beplante terraria).
Het is ondoenlijk om in detail alle mogelijke combinaties van diersoorten die goed bleken te gaan op te sommen. Dat is ook niet nodig. Van belang is wel dat alle factoren goed op een rijtje worden gezet, voordat men besluit verschillende diersoorten in één terrarium te huisvesten.
Naast alle logische overwegingen spelen ook de individuele voorkeuren van dieren vaak een grote rol. Waar bij de één een combinatie van anolissen (Anolis) en daggekko’s (Phelsuma) uitstekend gaat blijkt dat bij de ander onder vrijwel gelijke omstandigheden absoluut niet te gaan.
Boom- en grondbewoners
Grote, hoge terraria bieden de mogelijkheid om boom bewonende hagedissen met grondbewoners te combineren. Wel is het noodzakelijk dat de verschillende dieren, elk op hun eigen niveau, hun eigen warmtebronnen kunnen vinden. Hoe méér dieren er in een terrarium samen zijn ondergebracht, hoe méér ‘zonneplaatsen’ er moeten worden aangeboden.
Dat geldt voor alle typen terraria. Een voorbeeld van een combinatie boom- en grondbewoners is: Basilisken (Basiliscus) met ameiva’s (Ameiva).
Wanneer het terrarium veel grondoppervlak heeft is een combinatie van hagedissen met landschildpadden denkbaar. Bij combinaties met waterschildpadden moet hun roofzucht, zoals de roodwangsierschildpad (Chrysemys scripta elegans), niet worden onderschat. Deze waterschildpadden zijn bijzonder vraatzuchtig en onverwacht snel en wendbaar.
Gelijkvormigheid
Bij een combinatie van dieren zou men moeten overwegen om slechts dieren te combineren die of van nature al gemeenschappelijk voorkomen, of die volledig niet gelijkvormig en niet gelijk van kleur en uiterlijk zijn. Veel dieren reageren op elkaars uiterlijke kenmerken. Bepaalde kleuren of kenmerken waaraan ze elkaar herkennen. Het uit een ander werelddeel halen van een gelijkvormige of gelijk- kleurige hagedis kan verwarring en stress veroorzaken bij één of beide soorten. Een voorbeeld hiervan kan zijn de groene basilisk (Basiliscus plumifrons), de groene leguaan (Iguana iguana), de groene wateragame (Physignathus concincinus) en de zeilagame (Hydrosaurus amboinensis). Dit zijn overwegend groene hagedissen, wèl afkomstig uit globaal gelijksoortige biotopen, maar dieren die bij voorkeur niet met elkaar moeten worden gecombineerd. Het risico bestaat dat ze op basis van overeenkomst in kleur en vorm elkaar als concurrenten zullen beschouwen.
Dat sommige diersoorten van nature gemeenschappelijk voorkomen wil niet zeggen dat zij ook in een terrarium kunnen worden gecombineerd. In principe is ieder terrarium tè klein. De smaragdhagedis (Lacerta viridis) en de muurhagedis (Podarcis sicula) komen in de natuur bij elkaar voor. In het terrarium legt de smaragdhagedis het in het algemeen snel af tegen de actievere en agressievere muurhagedis.
Verder kunnen de territoria van veel mannetjes behoorlijk groot zijn. In dergelijke territoria kunnen wel vaak meerdere wijfjes gehouden worden, maar een terrarium van ongeveer een vierkante meter blijkt voor meerdere mannelijke muurhagedissen meestal te klein.
Een streek- of biotoopterrarium
Een streekterrarium bootst de omstandigheden in een bepaalde biotoop zo nauwkeurig mogelijk na. De in deze biotoop voorkomende reptielensoorten kunnen samen worden ondergebracht. Door nauwkeurige klimaatbeheersing probeert men de seizoenen met hun bijbehorende daglengten, aantal uren zon, temperaturen, neerslag en vochtigheid, natuurgetrouw te imiteren. Een mooi voorbeeld hiervan is het voormalige Sonorawoestijn terrarium van de Diergaarde Blijdorp te Rotterdam. In dit terrarium worden halsbandleguanen (Crotaphytus collaris), woestijnleguanen (Dipsosaurus dorsalis), chuckwalla’s (Sauromalus obesus) en gilamonsters (Heloderma suspectum) gemeenschappelijk ondergebracht. Bij de opzet van dit terrarium werd gebruik gemaakt van biotoopfoto’s van de Sonora woestijn en werd, met succes, getracht één en ander tot in details uit te werken. In een streekterrarium behoort gebruik te worden gemaakt van planten en andere materialen die in die specifieke biotoop thuishoren. Natuurlijk kan hierbij ook gebruik worden gemaakt van kunstplanten.
Een groot terrarium
Of een terrarium groot of klein wordt bepalen de dieren die men erin wil houden. Een bak van anderhalve meter lang, zestig centimeter diep en tachtig centimeter hoog, is groot als er pijlgifkikkers in worden gehouden. Een dergelijke ‘grote’ bak nodigt als het ware uit om meerdere soorten kikkers in te huisvesten. Voor volwassen groene leguanen stelt een dergelijke bak echter niets voor. Eén zo’n exemplaar erin en de bak is letterlijk en figuurlijk ‘vol’. Diezelfde grote bak is dan veel te klein.
Eén soort per terrarium (speciaal terrarium)
Met bovenstaand verhaal wordt niet getracht een lans te breken voor het gezelschapsterrarium. Integendeel. Het gecombineerd houden van verschillende soorten terrariumdieren kan ernstige consequenties met zich meebrengen. Men moet zich goed in de verschillende soorten verdiepen, alvorens ze bij elkaar te zetten. Elk risico van mislukken moet tot een minimum worden beperkt.
Nog altijd is het houden van één diersoort per terrarium verreweg aan te bevelen, omdat men dan kan trachten aan àlle specifieke wensen van deze soort te voldoen. We vrijwaren de dieren van stress. We voorkomen onverwachte gevechten met bijbehorende beschadigingen en we kunnen omstandigheden creëren die de voortplanting kunnen bevorderen. De aanwezigheid van een andere diersoort in het terrarium kan net dié factor zijn, die de voortplanting belemmert. In veel gevallen verdient het houden van verschillende soorten, per soort in kleinere terraria de voorkeur boven het gecombineerd houden in één heel groot terrarium.
Soorten voedsel
Algemeen
Hieronder worden een aantal typen voedselgebruikers beschreven. Globaal kunnen reptielen en amfibieën hieronder worden verdeeld. In de beschrijving van de soorten wordt gemeld tot welk type het dier kan worden gerekend. In de rubrieken hieronder kan dan worden nagelezen waaruit het voedsel kan bestaan.
Kleine insecteneters
Onder kleine insecteneters worden verstaan de kleinere insectenetende reptielen en amfibieën zoals kleine echte hagedissen, anolissen, veel gekko’s, daggekko’s, kleine kikkers en boomkikkers en kleine padden.
Deze eten levende huiskrekels, vliegen, wasmotten, allerlei buiten te vangen kleine insecten (weideplankton), kleine treksprinkhanen en meelwormen. Het is raadzaam de insecten met speciale kalk/vitaminepreparaten te bepoederen alvorens ze als voedsel aan te bieden. Voedseldieren die zelf worden gekweekt kunnen met kalkrijk voedsel worden gevoederd om deze kalk via de maaginhoud aan de terrariumdieren door te geven. Denk erom dat meelwormen voor kleine reptielen en amfibieën vaak moeilijk te verteren zijn door hun dikke chitine-huid. Voer daarom aan kleine dieren bij voorkeur de pas vervelde nog witte exemplaren.
Grote insecteneters
Onder grote insecteneters worden verstaan de grotere insectenetende reptielen en amfibieën zoals grotere Lacertidae (smaragd- en parelhagedissen), basilisken, grote schildhagedissen, grote kameleons, grote kikkers en padden.
Deze eten volwassen levende treksprinkhanen, volwassen veldkrekels, grote vlinders, veelal ook kevers en meestal ook eendagsmuizen. Veel van dergelijke voedseleters accepteren ook dood voer in de vorm van kattenvoer en ander rauw vlees. Bied gevarieerd voedsel aan; vooral eenzijdig voeren met reepjes rauw vlees is sterk af te raden. Er zitten te weinig voedingsstoffen in, vooral voor dieren die in de groei zijn. Dit kan worden gecompenseerd door het bepoederen ervan met kalk/vitaminepreparaten. De meeste van dit soort voedsel etende dieren accepteren ook de diepgevroren voedseldieren die hiervoor als levend werden opgenoemd.
Wanneer we het hebben over alleseters, dan betreft dit meestal grotere reptielen. Amfibieën eten slechts in hun larvale stadium soms plantaardig voedsel. Voor het overige zijn het hoofdzakelijk insecteneters. We onderscheiden twee soorten alleseters:
Alleseter met voorkeur voor plantaardig voedsel
Wanneer het om alleseters gaat met een voorkeur voor plantaardig voedsel dan kunnen meestal vrijwel alle soorten groenten en fruit, zachte grassen, paardensla en bijvoorbeeld muur, worden aangeboden. Alle deze plantaardige producten dienen bij voorkeur op ‘schone’ plaatsen verzameld te worden. Grondig wassen van het voedsel spreekt voor zich. Het vlees dat dergelijke voedseleters tot zich nemen bestaat veelal uit aas: kattenvoer uit blik. Reepjes vlees, levende en dode eendagsmuizen, dode insecten en dergelijke, verrijkt met kalk/vitaminepreparaten worden meestal als bijvoeding op het plantaardige menu geaccepteerd. Individuele voorkeuren komen voor; de balans tussen plantaardig: eiwitrijk kan soms omslaan.
Alleseter met voorkeur voor vlees
Alleseters met een voorkeur voor dierlijke eiwitten worden veelal gevoerd met levende en dode insecten, levende en dode nestmuizen, levende en dode volwassen muizen en ratten, dode eendagskuikens, kattenvoer uit blik, geweekte kattenbrokjes, reepjes rauw vlees (verrijkt met kalk/vitaminepreparaten). Als aanvulling hierop kan plantaardig voedsel in de vorm van zoet fruit (o.a. banaan, druiven), goed gewassen sla en andijvie worden gegeven. Individuele voorkeuren spelen vaak een belangrijke rol.
Vleeseters
Er zijn dieren die slechts levende warmbloedige prooien accepteren. Deze prooien kunnen bestaan uit levende zoogdieren: meestal knaagdieren zoals muizen, ratten, cavia’s, hamsters, gerbils en konijnen. Andere warmbloedige zijn vogels: kuikens, (dwerg)kwartels, kippen, zebravinken e.d. Afhankelijk van de grootte van het dier kunnen al dan niet grotere prooidieren worden aangeboden. Dieren die levende, warmbloedige prooien eten, hoeven niet met kalk en vitaminen te worden bijgevoerd.
Planteneters
Planteneters hebben vaak van nature een uitgesproken voorkeur voor bepaalde planten die in hun natuurlijke biotoop voorkomen. Goede alternatieven vormen vaak paardensla en paardebloemen. Alle soorten groenten en fruit. Gras en allerlei kruiden. Veelal is de keuze van de voedselplanten een kwestie van experimenteren om zodoende de voorkeuren van de betreffende dieren vast te stellen. Het is aan te bevelen het plantaardige voedsel te verrijken met kalk/vitaminepreparaten.
Wormen en kikkereters
Er zijn dieren die voornamelijk wormen en kikkers eten zoals veel waterminnende slangen (Thamnophis en Natrix). Er zijn ook wormenetende slangetjes (Storeria). Veel amfibieën eten wormen en hoewel het niet hun hoofdvoedsel vormt pakken de meeste insecteneters graag zo nu en dan een worm. De meeste waterschildpadden zijn verzot op wormen. De Aziatische lanspuntadders (Trimeresurus) eten in hun jeugdstadium kikkers. Datzelfde geldt voor de Amerikaanse moccasinslangen (Agkistrodon). Vaak in het jeugdstadium wormen en later kikkers en ook salamanders. Probleem is dat de inheemse amfibieën bedreigd en daarom beschermd zijn. Zij komen dus niet als voedseldieren in aanmerking. Een kikkersoort die wel als voedseldier kan worden gekweekt is de Australische hamerkikker (Lymnodynastes perroni). Daarnaast worden dwerg- en gewone klauwkikkers wel als voedseldieren gekweekt.
Soms lukt het om wormen- en kikkereters zo ver te krijgen dat zij na een periode van langzame gewenning overgaan op het eten van rauw vlees. Dit moet dan wel met kalk/ vitaminepreparaten worden verrijkt. Omdat vlees dat hiermee bepoederd is vaak niet door de dieren wordt geaccepteerd, is het mogelijk het -preparaat in een cellulosecapsule (apotheek!) te doen en in het vlees te verstoppen. Veel wormen en kikkereters eten ook vis.
Viseters
Veel waterslangen eten graag vis. Dat geldt ook voor de waterminnende varanen en de krokodillen. Kleine viseters kunnen worden gevoerd met guppen. Deze guppen kunnen worden gekweekt of worden gekocht. Veel reptielenhandelaren verkopen zogenaamde voederguppen en voedergoudvissen. Voor specifieke viseters geldt dat hele vissen een compleet voedsel vormen waarbij in de regel niet hoeft te worden bijgevoerd. Grote viseters kunnen worden gevoed met grote goudvissen. Daarnaast kunnen aasvisjes worden gegeven die bij hengelsportzaken kunnen worden gekocht. Het vissen in Nederland met een kruisnet is officieel verboden. Dat is voor de terrariumliefhebber vaak jammer omdat deze wijze van vissen vaak prima voedseldieren oplevert. Veel viseters eten ook wormen en kikkers.
Voedselspecialisten
Er zijn onder de reptielen en amfibieën ook echte voedselspecialisten bekend. Dat betekent dat het om diersoorten gaat die zich van nature slechts met één bepaalde voedselsoort voeden of dit als hoofdvoedsel hebben. Er zijn reptielen bekend die zich voornamelijk voeden met mieren, spinnen, slakken, de eieren van een bepaalde kikkersoort, blad en/ of bloemen van bepaalde plantensoorten, hagedissen of slangen.
Het kunnen houden van dergelijke voedselspecialisten is sterk afhankelijk van de vraag of men regelmatig deze specifieke voedselsoorten kan bemachtigen of kweken.
Er zijn echter soorten bekend die wel tot het eten van alternatieven willen overgaan, maar vervolgens toch doodgaan omdat deze alternatieven onvoldoende vervangende voedingswaarden leveren. Bij dat soort dieren is aanschaf ervan eigenlijk onverantwoord.