Ik herinner mij nog goed dat mijn oma en later ook mijn moeder, een of twee keer per jaar, het houtwerk in huis van een onderhoudsbeurt voorzagen. Daarvoor hadden zij twee verschillende producten namelijk een platte doos met vrijwel witte was, op basis van bijenwas en een blikken flesje meubelolie, meestal teakolie. Die olie bestond uit een vreselijk vette, bruine vloeistof die op een zachte doek werd gedaan en waarmee beelden en ook houten meubels werden ingewreven.
Tegenwoordig zie je deze producten niet zo vaak meer, maar er zijn andere producten voor in de plaats gekomen. De grondstoffen hierin, olie en was, zijn nog wel dezelfde, maar ze gaan meestal vergezeld van alcohol die snel verdampt en de olie achterlaat of van drijfgassen in spuitbussen.
Hout is een natuurproduct dat de neiging heeft om in- of uit te drogen en dit proces kan worden vertraagd of gestopt door bovenbedoelde producten. In deze producten zitten soms ook bruine kleurstoffen toegevoegd die bij kunnen dragen aan het terugbrengen van door de zon verdwenen kleur. De vettigheid in olie en was kan het dof geworden hout week de oude glans teruggeven. In geval van onbeschilderd of gevernist, puur hout sluit het ’t oppervlak van het hout af en dringt ook in de poriën van het minder harde hout.
Houtsnijwerken van enige leeftijd die van een soort vernislaag waren voorzien die er in de loop der jaren werd afgepoetst zullen de glans door het poetsen met olie of was slechts voor korte duur terugkrijgen. Daar staat tegenover dat de was en de olie het hout zelf vanwege de verdwenen vernislaag beter zullen kunnen bereiken en daardoor toch toegevoegde waarde hebben. Ze voorkomen wel uitdroging van het hout. Om de beelden echt in oorspronkelijke staat te kunnen herstellen zal een soortgelijke vernislaag als de oorspronkelijke moeten worden terug aangebracht.
Hoe harder het hout, hoe kleiner de kans op uitdrogen. Droogtescheuren zijn als gevolg van de jaren en de structuur van het hout uiteindelijk onvermijdelijk en doen vaak geen afbreuk aan de waarde en schoonheid van een beeld, tenzij deze op cruciale, hinderlijke plaatsen zijn ontstaan, zoals dwars door het gezicht van een beeld. Droogtescheuren kunnen een beeld ook kwetsbaarder maken en de zwakke plek vormen waarop een beeld eerder de neiging heeft om te breken in geval van stoten of vallen. Hinderlijk diepe scheuren kunnen worden opgevuld met speciale gekleurde stopverf die bij speciaalbedrijven voor de kunsthandel wel beschikbaar is of met kneedbaar hout dat bij de doe-het-zelf winkel te koop is.
In geval van schade aan beelden als gevolg van stoten of vallen is het aan te bevelen de afgebroken delen zo snel mogelijk te repareren middels bijvoorbeeld lijmen met een hoogwaardige montagelijm of secondelijm. Secondelijm zou ik enkel aanbevelen wanneer het afgebroken deel een mooi vlak breukoppervlak heeft en het afgebroken deel even met flinke kracht op het origineel kan worden gedrukt. Dat daarbij de lijm tussen de te hechten oppervlakken wordt uitgedrukt is niet erg. Deze kan later wanneer een en ander goed is uitgehard weer voorzichtig worden verwijderd met fijn schuurpapier of een scherp kraspennetje. Bij grovere breuken en ook grotere oppervlakken zou ik de voorkeur geven aan een goede montagelijm zoals die bijvoorbeeld van Pattex. De droogtijd van deze lijm is wat langer en de te verlijmen oppervakken moeten dan langduriger flink tegen elkaar worden gedrukt, maar het hechtend vermogen van deze lijm is enorm en de kans is groot op een duurzame degelijke hechting.