Van alle houtsnijwerken op de wereld zijn die van Bali waarschijnlijk wel het meest bekend. Bali is van oudsher een land van kunstenaars. Denk aan hun schilderkunst, hun beeldhouwwerken, de gouden en zilveren sierraden en hun gebouwen. Ik ben zelf op Sumatra (Pladju – Palembang) geboren en ik heb er nooit eerder voor gekozen om die kant eens op te gaan. Pas nu ik ouder word en de houtsnijwerken mij aan Indonesië en Bali linken, beginnen mijn “roots” een beetje te “kriebelen”. In juni 2015 was ik in de gelegenheid om met Leo Romberg een reis naar Bali te ondernemen. Op zich niks ingewikkelds, een ticket kopen, een hotel reserveren en de rest gaat eigenlijk vanzelf. Met de KLM is het mogelijk om vrijwel rechtstreeks te vliegen. Een korte stop in Singapore vormt de enige onderbreking. Op Bali aangekomen op het vliegveld van Denpasar, is het maar een klein eindje naar het hotel Risata in Kuta. Alleen op dat kleine stukje ervaar je al in een totaal andere wereld te zijn beland.
Met, nu twee keer, twee weken verblijfservaring op Bali ben je natuurlijk geen kenner van het land en wat ik hier schrijf zijn mijn persoonlijke indrukken. Den Pasar en Kuta zijn drukke toeristensteden, waar het leven bruisend z’n gang gaat. Opvallend is de grote hoeveelheid scootertjes op de weg en het verkeer rijdt daar ook nog eens links. Geen omstandigheden waaronder ik zelf graag achter het stuur van een auto zou kruipen. Toch is het verkeer over het algemeen wel tolerant en de ervaren taxichauffeurs weten in drukke verkeersstromen in te voegen zonder al te veel irritaties op te roepen. In die twee weken heb ik eigenlijk geen boze gezichten of opgestoken vingers gezien als gevolg van verkeerssituaties.
Wat mij op Bali het meest opviel, is de mate waarin de godsdienst, het Hindoeïsme, in het dagelijks leven is geïntegreerd. De Balinezen zijn er eigenlijk iedere dag mee bezig. Al vroeg in de ochtend worden de offertjes aan de vele goden, op de meest uiteenlopende plaatsen en om de meest uiteenlopende redenen geplaatst. Je vindt ze op de trottoirs, onder bomen, bij lantaarnpalen, bij beelden, op een geparkeerde auto, op het dashboard van een taxi, en noem maar op. Daarnaast bij de altaartjes, de huis- en dorpstempels en bij de heilige beelden en bomen. Dat de aangeboden offerandes, vaak wat rijst, fruit, koekjes en andere etenswaren allerlei ongedierte voedt, zoals o.a. ratten, maakt daarbij niet uit.
Voor de verzamelaar van houtsnijwerken is Bali een waar paradijs. Op iedere hoek van de straat kun je wel wat kopen en zeker wanneer men in de gaten heeft dat je ernaar op zoek bent, kan je er op rekenen aangesproken te worden door de vele verkopers van dat werk. Natuurlijk is het gros van het aangebodene allemaal toeristenspul dat voor de kritische verzamelaar weinig toegevoegde waarde heeft, maar desondanks betreft het eigenlijk altijd wel best aardig materiaal. Op de kunstmarkt van Ubud is het een drukte van belang. Naast de vele houtsnijwerkenshops zijn er ook andere bedrijfstakken vertegenwoordig zoals groenten en fruit, huishoudelijke artikelen, sieraden en dierenbenodigdheden. Maar het echte werk vind je in de galerieën.
De eerste galerie waar mijn chauffeur me naar toe bracht was Gajah Bali Gallery. Ik werd er uitermate vriendelijk ontvangen en rondgeleid door een van de medewerkers. Ik verbaas mij over de grootte van deze galerie. Er zijn meerdere toonzalen, de houtsnijwerken zijn van geweldige kwaliteit, maar de prijzen gaan mijn budget ver te boven. Toch blijft de man vriendelijk, ook wanneer ik hem vertel dat ik waarschijnlijk enkel kom kijken en geen potentiële koper ben. Hij vertelt mij dat de tijd om een niet al te groot kwalitatief goed beeld te maken enkele maanden bedraagt, terwijl over de veel grotere beelden vaak ruim een jaar en soms meerdere jaren wordt gedaan. Buiten op de stoepen rondom het sfeervolle gebouw zitten de houtbewerkers aan hun werkstukken te werken. Ik vraag nogmaals of ik foto’s mag maken en daar hebben de mannen geen bezwaar tegen. Mijn gids van de galerie overhandigt mij het visitekaartje van het bedrijf waarop staat dat de directeur is: I Ketut Sumertajaya.
Later die week bezoek ik nog enkele grote en beroemde galerieën in Ubud en wederom verbaas ik mij over de veelheid van aanbod en de geweldige kwaliteit van de werken. Het maakt dat ik mij als verzamelaar van Balinees werk steeds nederiger voel en mij realiseer dat ik er goed aan doe slechts de rond 1930 – 1950 door Nederlanders naar Nederland meegebrachte beelden te verzamelen.
Het is nu juli 2021 en ik zit inmiddels alweer ruim twee jaren op mezelf in mijn flat in Zoetermeer. Via deze website is Zoetermeer Actief kennelijk op mijn spoor gekomen en heeft een interview met mij gedaan en een heel aardig verslag met een filmpje op hun website geplaatst. Dit interview geeft een aardig beeld van mijn woonsituatie en ook mijn verzameling:
Ga via deze link naar het bedoelde interview.
Er zijn regelmatig mensen die mij een vraag willen stellen, beelden willen aanbieden, foto’s willen doorsturen, en willen dat ik reageer. Dat kan ik alleen wanneer diegene op het contactformulier ook zijn/haar mailadres aan mij doorgeeft !!