Van het Internet:
Deze plant is afkomstig van Madagaskar en behoort tot dezelfde familie (Aponagetonaceae) als de wat meer bekende Gaasplant (Aponogeton madagascariensis, vroeger: A. fenestralis). Aponogeton boivinianus wordt door veel aquarianen als de mooiste soort aangemerkt.
Het is een plant die als een typische solitair kan worden beschouwd. Dat wil zeggen dat deze een prominente plek in het aquarium vraag en daar als eenling moet worden neergezet, waar de plant zich vrij moet kunnen ontwikkelen. Hij komt van nature op Madagaskar voor in langzaam stromend water, in het Noorden van Madagaskar, in de buurt van de plaatsen Nosy Bé en Mayotte. De bladeren zijn donkergroen, enigszins doorzichtig en hebben een “gewafelde” structuur. De bladeren kunnen tot 50 cm. lang worden en zijn bij goed uitgegroeide exemplaren wel 5 cm. breed. Zoals alle andere Aponogetonsoorten zijn het planten die groeien vanuit een knol. Hij hoort ook zeker niet thuis in een klein aquarium.
Aponogetons zijn zogenaamde “echte” waterplanten.
Deze aquariumplant kan op zichzelf staan om vanuit daar door te groeien. Dat het een gemakkelijke aquariumplant is, betekent niet dat de zij geen hulp nodig heeft. Door extra aquariumplanten bemesting te geven, wordt de plant sterker en is de kans op een bloem groter zodat je met deze aquariumplant verder kunt kweken.
Speuren op internet levert op dat deze plant er niet van houdt om ingesloten te worden door andere waterplanten en dat hij van een rustperiode houdt, in welke hij uit het aquarium kan worden gehaald en op een koelere plek kan worden gezet. Tegen de tijd dat hij aan “rust” toe is, loopt de kwaliteit van het blad wat terug. Vanaf dan is het verstandig de temperatuur in het aquarium een graad of drie te verlagen. Ook is het mogelijk de plant te verwijderen en de knol zelf te laten overwinteren en na twee maanden weer terug te plaatsten. Hij stelt weinig specifieke eisen, noch aan het water, nog aan de bodemsamenstelling. Wel houdt hij van wat waterbeweging.
Om deze plant tot vermeerderen te krijgen moeten we wachten op een bloemstengel. Die komt rechtstreeks uit de knol en groeit uit tot boven het wateroppervlak. Daar komt een bloeiwijze uit met kleine bloempjes die boven water open gaan. Als de bloem afsterft vormt zich zaad. Dat zaad valt in het aquarium of kan worden geoogst en op vochtig zand in een plastic goed gesloten bakje worden opgekweekt.
Deze plant is te koop bij aquarium-planten.com
Eigen ervaring
Op zaterdag 21 april 2012 kocht ik bij Romberg in Delft een knol van Aponogeton boivinianus.
Via zoeken op Internet kwam ik aan o.a. de volgende informatie van Erik Lievens: “Plant deze soort nooit te dicht bij andere planten. Net zoals bepaalde vissen een eigen territorium hebben, heeft deze plant hier ook behoefte aan. Heeft deze plant niet de ruimte die zij nodig heeft om te groeien, dan zullen wij in de kortste keren met de kommervorm te maken hebben en dat kan geenszins de bedoeling zijn.”
Ik heb deze plant dus als knol gekocht en er zaten een stuk of 5 bladeren van circa 10 cm. aan. De plant staat nu circa 2 weken in mijn aquarium en ik had, om hem te kunnen plaatsen, een kleine ruimte gemaakt in een groot veld weelderig groeiende super gezonde Lobelia cardinalis (mini). Gelijk de tweede dag begon zich een blad te vormen dat doorgroeide tot aan het wateroppervlak.
Eind april zag ik 3 bladeren tegelijk ontspruiten aan de knol. Deze bladeren werden zo lang dat ze langs het oppervlak ombogen. Op 1 mei, tijdens het onderhoud aan de bak en verversen van water, viel me op dat de knol niet vast zat in de grond maar 6 cm boven de bodem “dreef” tussen de Lobelia’s waardoor mij dat drijven niet opviel. Ik heb de knol dus beet gepakt en tussen de Lobelia’s gedeeltelijk in de grond gedrukt.
Vandaag, twee dagen later zag ik tot mijn verbazing dat alle Lobelia’s rond de knol afgestorven waren en dat er enkel nog stelen met wortels en wat miezerig blad over waren die ik toen maar heb verwijderd.
Mijn vraag natuurlijk is: Is het van deze plant bekend dat ie in staat is planten om zich heen te “vergiftigen” om ruimte voor zichzelf te creëren? Of is het toevallig dat Lobelia en deze plant elkaar niet verdragen? Of is het sowieso toeval? (Wat ik nauwelijks kan geloven).
Mijn volgende vraag is dan natuurlijk: Hoever kan de Aponogeton planten om zich heen uitroeien en kan dit consequenties hebben voor de rest van mijn aquarium? Ik heb dit nog nooit eerder gezien of meegemaakt. Op zich vind ik het super interessant “gedrag” van een plant, maar ik beschik niet over apparatuur waarmee ik wat ik heb waargenomen kan meten en onderbouwen. Opmerkelijk is dat de Aponogeton kennelijk in de bodem moest staan om het effect op de Lobelia’s te kunnen hebben. Wederom reden om op grond van deze enkele waarneming te concluderen dat het effect via de wortels van “het slachtoffer” gaat.
Uit het stukje van Lievens maak ik op dat de plant er zelf niet van houdt te worden ingesloten en daar onder zou lijden en in kwaliteit achteruit zou gaan. Wat ik gezien heb is precies het tegenovergestelde. Deze plant creëert in mijn aquarium zelf ruimte voor zichzelf, maar omdat het hier om een enkele waarneming gaat zou het best kunnen zijn dat er andere plantensoorten zijn die dominant zijn t.o.v. deze Aponogeton, waardoor deze zelf “het veld” zou moeten ruimen.
Wie het weet mag het zeggen, graag ontvang ik reacties op dit topic. Stuur mij maar een bericht.
Enkele reacties die ik mocht ontvangen:
Arnod de Gans: “Je had het erover dat de knol uit de grond los gekomen was ? Zou bij het terug plaatsen er iets van schade aan de knol of wortels ontstaan kunnen zijn waardoor er wat “sap” of zo ontsnapt kan zijn waar de omliggende plantjes een klap van gekregen hebben?”
Bart: In combinatie met de reactie van Loek van der klugt zou dit best de verklaring kunnen zijn.
Rik Verhulst: “Eigenaardige en bizarre vaststelling hé. In TV documentaire’s heb ik nog gehoord dat planten “iets” kunnen afscheiden met verschillende doeleinden zoals buurplanten tegenwerken, “alarmering” naar soortgenoten dat de groeiomstandigheden verslechteren en zo.
Een soort “oproep” doen naar collega’s om zaad te produceren om de soort in stand te houden …..gras dat “alarm” slaat als het afgereden wordt om anderen aan te zetten tot sneller groeien enz……
Ik denk dat de wetenschap ver staat in dergelijke waarnemingen en een verklaring ervoor maar het plantenrijk heeft nog ontelbare geheimen…..”
Loek van der Klugt: “Interessante waarneming! Doet mij denken aan allelopathie. Zie bijlage.” De bijlage gaat over het plotseling verslijmen van Cryptocorynen. Een belangrijk deel uit de bijlage: “Terug naar de allelopathie. De auteur, Prof. Dr. Pole Andersen (niet zo maar een aquariaan dus!), noemt als belangrijkste groep stoffen die een giftige werking zouden kunnen uitoefenen: fenolische stoffen, waartoe flavonoiden en aminen behoren. Tot de flavonoiden behoren anthocyanen. Dat zijn de stoffen die planten in staat stellen een zonnebril op te zetten als ze aan voor hen te sterk (zon)licht worden blootgesteld. Ze verkleuren dan van groen naar roze, rood, bruin en purper. Rode variëteiten van Echinodorus en Cryptocoryne bevatten die stoffen. Die zitten in de buitenste cellaag en beschermen de plant tegen de inwerking van ultraviolet-B (280-320 nm). De auteur noemt flavonoiden ‘absoluut giftig’. Ze kunnen vrijkomen als de cellen van de plant die ze heeft uiteenvallen. En dat is nu precies wat er gebeurt als Crypto’s verslijmen – de celwanden begeven het!” Bron: Allelopathie – Zou dat een verklaring kunnen zijn? Door Loek van der Klugt
Wim Tomey: “Uiteraard las ik je probleem met het afsterven (verbranden) van je veldje Lobelia compact, rondom de knol van Aponogeton boivinianus. Ik had mij al een vaag idee gevormd van de oorzaak, maar ik was daarover niet zeker. Let op, er komt nu een wat vreemd verhaal: Circa drie weken voordat jij jouw ervaring op schrift stelde bezocht ik een zeer grote commerciële waterplantenkwekerij en werd daar getroffen door een overweldigende stank, die ik wel duidelijk herkende maar niet kon thuisbrengen. Ik ging dus mijn neus achterna tot de bron…..en ontdekte zeker 10 soorten knollen van uit het wild verzamelde Aponogetons, per soort gestort in grote langwerpige bakken van ca 3 bij 1,5 meter in groezelig water, waarvan de kolom ca 25 cm bedroeg. Nadere informatie leerde mij dat de knollen met een luchttransport en vertraging van enkele dagen waren binnengekomen en daardoor waren gaan rotten. Dat is voor de knollen niet zo erg, ze zijn bijzonder vitaal en herstellen onder krachtige beluchting en regelmatig water verversen weer snel van de opgelopen schade, maar dit proces duurt ca. een week en de rotting maakt gassen vrij waarvan je de geur niet wilt weten !!! Ook in Madagaskar gaan ze niet bepaald met zorg om met de knollen en het verzamelen kost ook wel enige tijd, waardoor de knollen soms langdurig op een hoop liggen in de zon, voordat ze in een exportzending terecht komen op weg naar Nederland. Goed, de bron van geur was gevonden en ik heb de onderneming geadviseerd meer en frequenter water te verversen en de beluchting nog verder te bekrachtigen om de knollen te kunnen redden en het resultaat was prima. Mijn neusepitheel vertelde mij dat de geur mij niet onbekend was en ik besloot daar nog een paar dagen over te slapen, wellicht zou de herinnering nog komen: en jawel hoor enkele dagen later schoot mij te binnen waarom de enorme stank mij zo bekend voorkwam. Het toeval wilde dat ik zaterdag 12 mei twee voordrachten moest houden voor de WAP, en ik besloot het probleem aan de 32 aanwezige Wapleden voor te leggen, zonder hen evenwel op de hoogte te stellen van wat ik dacht dat het was, want ik wilde mij niet belachelijk maken.. Daar kwam echter niet veel bruikbaars uit tot aan de rondvraag vlak voor sluiting van de bijeenkomst. Liesbeth van Bruggen had erover nagedacht en bracht rotting van de buitenste rand van de knol als oorsprong van de vergiftiging van de zetmeelhoudende knollen van jouw Lobelia in het geding en daardoor viel mijn angst om mij belachelijk te maken direct weg. Nu komt de herkenning: Ik woonde begin 1953 een jaar lang met mijn gezin op een kamer gelegen boven een niet al te fris aardappelpakhuis, en tegen het einde van het seizoen voor de opslag van aardappelen stonken de rottende restanten zodanig erg, dat het niet meer verantwoord was mijn gezin langer aan de gassen daarvan bloot te stellen en we gingen dus verhuizen. Bij de waterplanten importeur was het precies dezelfde geur als in dat aardappelpakhuis, maar het duurde wel even voordat mijn brein dat na al die jaren in verband bracht met de geur die mijn neusepitheel 59 jaar geleden registreerde. Mijn conclusie is dat bacteriële rotting van de buitenste schorslagen van de knol gassen verspreidde in en vlak boven de bodem, waardoor de Lobelia’s verbrandden. Liesbeth vertelde nog dat Harry met zijn levenslange ervaring met Aponogetons nooit gerept heeft van problemen als door jou omschreven en voegde daaraan toe dat hij daarover zeker geschreven zou hebben, indien dat wel het geval zou zijn geweest. Ik ken de oogst, lokale behandeling, lokale opslag en luchttransport zeer goed uit eigen ervaring, en weet dus dat de knollen onvermijdelijk bederven en stank verspreiden als ze hier binnenkomen. Onmiddellijk uitpakken, per soort onderbrengen in ruim water, zwaar beluchten en elke dag verversen is de enige goede remedie om de vitaliteit van de knollen te herstellen. Conclusie: Verbranding door rottingsgassen, schadelijk voor groei in de directe omgeving. Waarbij ik nog opmerk dat rotting van plantaardige knollen giftiger is dan wel wordt aangenomen en dat werkt in het altijd beperkte volume water van een aquarium ondanks krachtige filtratie , soms vernietigend. In de natuur vloeit de vergiftiging door de voortdurende aanvoer van water continu af en blijft de schade beperkt. In een aquarium evenwel blijft het water circuleren tot aan de volgende waterverversing…..!”
Naschrift: Omdat, na het een dag te hebben aangezien, de verslijming van de Lobelia’s in ernstige mate doorzette, heb ik op zondag 6 mei aan het eind van de dag besloten om de Aponogeton te verwijderen. Ik heb de plant uit de bak gehaald en ik heb de bodem waarin hij stond zoveel mogelijk weg geheveld en schoongespoeld. Daarna heb ik deze weer terug gebracht. Vervolgens heb ik het hele veld nog resterende Lobelia’s uit de grond getrokken en ingekort. Ook daar heb ik de boden onder weg geheveld en schoon gemaakt. Door de resterende Lobelia’s wat uit elkaar te plaatsen en te splitsen, kon ik het hele oorspronkelijke oppervlak toch wel weer vol plaatsen. Een paar dingen vielen mij op: De verslijming gebeurde van onder naar boven, waardoor de schade eigenlijk groter was dan verwacht. Vervolgens hadden de overgebleven Lobelia’s een wat blauwachtig doorschijnende kleur gekregen, waarschijnlijk als gevolg van de aantasting door de agressieve stof. Uiteraard hoop ik door dit drastische ingrijpen de verslijming op tijd te hebben kunnen stoppen, maar dat moet nog blijken en zal ik over een week of twee nog aanvullen in dit artikel.